Weet je wat je met je verhalen zou moeten gaan doen? Hoe vaak is me dat wel gevraagd. Zelf zag ik het anders. Ik schreef wat over wat mij en ons raakte, en haalde daar wat herinneringen, en wat er verder door mijn hoofd speelde, bij. Dat zette ik op mijn site. Het laten uitgeven, of in elk geval een poging doen tot . . . Tja, dan ga je alles eens bij langslopen, en denkt dan steeds weer, wat moet een ander, die mij niet kent, daar nou mee? Misschien toch maar eens een balletje opgooien, en de eerste veertig verhalen mailen naar een uitgever. Er werd niet negatief op gereageerd. Wel de vraag om alle verhalen als een geheel in te zenden, en niet in gedeeltes. Zo zat er dus niets anders op dan alles door te werken. Het ging toen nog om iets meer dan tachtig verhalen. Hoeveel keer ik het heb doorgewerkt en aangepast durf ik niet meer te zeggen. Op een zeker moment achtte ik het goed genoeg om het weer op te sturen.
Het is best bijzonder te noemen wanneer je druk doende bent met het vele werk wat erbij komt te kijken wanneer je geschrevene uitgegeven zou kunnen gaan worden. Geloof me, ik zal de laatste zijn om alle eer naar mij toe te trekken. Een stukje van je eigen leven aan het papier toevertrouwen, want dit keer gaat het dus werkelijk om het op papier brengen en niet mijn gebruikelijke op internet plaatsen, daar gaat nog aardig tijd in zitten. Het begint dus met, wat je denkt dat de laatste keer is, alles nogmaals grondig door te lezen voordat je het definitief mailt. Nadat de uitgever die versie gekregen heeft komt er de eerste vraag om het geheel terug te brengen naar een minder aantal pagina’s. Ik dacht, nadat ik dit had volbracht de volgende stappen door hen gezet zouden gaan worden.
Niets is minder waar. De volgende stap was al mijn verhalen te laten redigeren door iemand anders dan ikzelf. Dit kon via de uitgever gedaan worden, alleen hing daar een zodanig prijskaartje aan dat ik daar van afzag. Zodra deze opdracht door naaste familie was uitgevoerd, heb ik het zelf nogmaals doorgenomen op verzoek van de redigerenden. Wat ik vooral van belang vond was dat er zo een extra paar ogen meelazen die mij en mijn situatie kenden. Als zij, mijn broer en schoonzus, hadden gezegd dat ik het niet moest doen, dan had ik er verder van afgezien. Dit was niet het geval. Tenslotte heb ik het weer opgestuurd. Binnen een dag of drie kreeg ik het weer terug met een aantal aanwijzingen, zoals daar zijn de enkele en dubbele aanhalingstekens, en verder de plek voor de komma’s en punten. Ook dat was een belangrijk punt. Inmiddels zaten er al, sinds het berichtje dat de uitgever er wat mee wilden doen, een behoorlijk aantal uren in.
Toen brak er het moment aan dat ik alles, dus ook de samenvatting, de biografie, de annotatie (zoek dat woord maar op) en een fragment mocht inleveren. Vier dagen daarna weer bericht dat begon met: ‘Niet geheel foutloos.’ Deze tekst had ik al drie keer te zien gekregen. Het bleek dit keer slechts te gaan om de biografie. Het manuscript was dus goedgekeurd. Nu werd de volgende fase in werking gesteld. De opmaak. Voor de cover had ik al een prachtig plaatje van een oud collega en goede vriend. De cover kon in mijn ogen niet het grootste mirakel meer worden, aangezien ik ze daar de vrije hand in had gegeven. Dit om de simpele reden dat zij meer ervaring op dit gebied hebben, en er derhalve beter in zullen zijn. Dat bleek inderdaad zo te zijn. Werkelijk een plaatje die cover. Zowel de voor- als achterzijde. Bij het tekstje wat de samenvatting behelst, was alleen een klein foutje ingeslopen. Dat mocht de pret niet drukken. Het verzoek dat ik kreeg bij toezending van de correctieproeven (wat een schitterend woord) was om het geheel beslist goed te controleren. Dit is de laatste mogelijkheid om nog wat foutjes eruit te halen. Ik mocht tot dertig gaan.
Het zijn er eenendertig geworden. Alleen is er vier keer een zin onderbroken om op de volgende regel verder te gaan. Dat beschouw ik gemakshalve maar als één foutje. Al de kleine ongeregeldheden zijn eruit gehaald. Ook dit mocht ik dus voor de allerlaatste keer checken. De laatste stap is nu het laten drukken. Dit wordt door de uitgever uitbesteed aan een andere partij. Het wachten is dus op het eerste exemplaar, die mij zal worden toegezonden. Dat is dan de laatste fase, kijken of ook ik er tevreden over zal zijn, voordat mijn boek officieel te bestellen is en in de boekhandel te verkrijgen zal zijn.
Is het spannend? Geloof me, ik ben al door de diverse fases gekomen. Is het goed genoeg? Zijn er anderen die het willen lezen? Ga ik niet te ver met het openbaar maken van de mij overkomen en beleefde zaken? Waar ik het meest nieuwsgierig naar ben is wat anderen, en dan bedoel ik dus zij die mij niet kennen, er van vinden. Putten ze er kracht uit?
Dat is in wezen één van de, voor mij, belangrijkste beweegreden geweest om een uitgever te benaderen. Als er maar één iemand is die er wat aan heeft, er door geraakt wordt, dan is dat voor mij voldoende. Dus als het zover mocht komen dat u het hebt aangeschaft en gelezen, laat mij het dan alstublieft weten. Meer zal ik niet verlangen.
Geef een reactie